Wouter De Geest (BASF Antwerpen): een spin in het industriële web

De topman van BASF Antwerpen, Wouter De Geest, haalt voor het derde jaar op rij de shortlist van kandidaten voor Manager van het Jaar. Dat heeft hij mede te danken aan zijn rol als begeesterde advocaat voor de hele industrie.

De topman van BASF Antwerpen, Wouter De Geest, haalt voor het derde jaar op rij de shortlist van kandidaten voor Manager van het Jaar. Dat heeft hij mede te danken aan zijn rol als begeesterde advocaat voor de hele industrie.

Wouter De Geest (58) staat weldra zes jaar aan het hoofd van BASF Antwerpen, een omvangrijk kluwen van 49 industriële installaties aan de Schelde en een onbetwist vlaggenschip van de Vlaamse economie. En dat blijft zo, geeft De Geest aan. De her en der geopperde vrees dat BASF Antwerpen van zijn pluimen dreigt te verliezen, is met andere woorden ongegrond, klinkt het bij de jurist.

BASF Antwerpen is wereldwijd de tweede productievestiging van de groep en vertegenwoordigt nog steeds 10 procent van de totale omzet van heel BASF. Vorig jaar werd in Antwerpen ruim 150 miljoen euro geïnvesteerd en bovendien ontwikkelt die vestiging zich steeds meer als Europese hub voor aankoop, logistiek en financiën.

“Antwerpen heeft het vertrouwen van de groep en behoudt zijn statuut als zeer belangrijke productievestiging”, benadrukt de in Gent geboren Kapellenaar. Het beste bewijs daarvoor zijn nieuwe investeringen door de groep, waarbij Antwerpen in poleposition lijkt te staan. “Dat zijn heel interessante projecten die al voorbij de fase van de tekentafel zijn en in volle voorbereiding zijn, en waarvoor Antwerpen zeer goed gepositioneerd is. In de loop van de volgende twee jaar zijn er zo een paar.”

De Geest benadrukt dat zijn eerste rol blijft weggelegd voor BASF Antwerpen, maar hij zet zich wel ook uitdrukkelijk in voor de verbetering van de omgevingsfactoren voor industriële spelers. “Het komt erop aan dat je niet de vlieg in het spinnenweb wordt, maar dat je het web mee ontwikkelt. Als dat belangrijk is voor de economie, voor Europa, voor België, Vlaanderen en de sector, moet ik daar een rol in spelen. Ik zie het als een en dezelfde job.”

Alle uithoeken van Vlaanderen

Niemand die er nog aan twijfelt dat hij die rol ter harte neemt. De communicatief sterke De Geest staat ervoor bekend zijn desiderata voor de industrie onverbloemd te verkondigen, wat hem een veelgevraagde en gewaardeerde spreker maakt. Naast de taaie problemen van loonkosten, milieu en energie (“niet dat we plots zonder stroom vallen, maar de kans op problemen neemt toe”), hamert De Geest daarbij al jaren op de nagel van de werkgelegenheid in een sector die zonder maatregelen afstevent op een dramatisch gebrek aan gekwalificeerd personeel.

De Geest staat steeds nadrukkelijker met beide voeten in het industriële weefsel. Hij is lid van het directiecomité van het VBO, ondervoorzitter van VOKA-VEV en VOKA-KvK Antwerpen-Waasland, bestuurder bij het Antwerpse havenbedrijf en lid van de raad van wijzen van Vlaanderen in Actie (VIA). Tot vorige week was hij ook voorzitter van de nationale chemiesectorfederatie essenscia. Frank Coenen, de CEO van Tessenderlo Group, neemt nu over van De Geest, wiens mandaat ten einde was. Daardoor komt meer tijd vrij voor het vorig jaar aanvaarde voorzitterschap van de Vlaamse Industrieraad, die de ideeën uit het met veel toeters en bellen gelanceerde witboek van de Vlaamse regering voor industrieel beleid moet vertalen in acties.

“Ik kan mij nu nog meer focussen op het voorzitterschap van die Industrieraad en het ondervoorzitterschap van VOKA-VEV, want die twee versterken elkaar.” En De Geest, die bij BASF vroeger ook personeelsdirecteur was en lang de communicatie voor zijn rekening nam, is nog lang niet van plan een stapje terug te doen. “Ik blijf de uithoeken van Vlaanderen rondgaan met het verhaal van onze industrie. Ik krijg er ook steeds meer inzicht in. Ik begrijp steeds beter de samenhang tussen de toch wel zeer complexe gehelen van ondernemingen en overheden. Ik vind het ook belangrijk dat ik kan blijven leren.”

“Wat niet verandert, is mijn nervositeit (lacht). Het moet vooruit gaan. En dat is ook goed. Ongeduld is in mijn positie een deugd, hoewel dat voor mijn medewerkers misschien wel enigszins anders is. Die nervositeit hangt trouwens ook samen met nieuwsgierigheid. Je moet ze echt allebei hebben om iets te realiseren.”

Enige afkoeling merkbaar

Ondanks zijn gedrevenheid, beseft De Geest maar al te goed dat zijn rol als trekker van de eind vorig jaar geïnstalleerde Industrieraad nauwelijks uit de verf kwam. “Dat web is zich nog aan het ontwikkelen. Ik weet dat er hierover wat sluimerend ongenoegen is, en soms een of andere vorm van cynisme. Maar dat verhaal zal consistent en coherent worden. Het vergt alleen wat tijd om daarin stormram te spelen. Ervoor zorgen dat iedereen unisono zegt ‘ja, we hebben industrie nodig’, gaat niet van de ene op de andere dag.”

En intussen wordt De Geest meer dan hem lief is herinnerd aan de kwetsbaarheid van de industrie. De chemiesector voelt traditioneel als een van de eersten de impact als de economie vertraagt. En er is enige afkoeling merkbaar. Na de traditionele zomerluwte herpakte de activiteit bij BASF Antwerpen niet echt in september, omdat de bouwsector in het zuiden van Europa is stilgevallen en de kleinere automerken het veel minder goed doen en minder kunststoffen verbruiken.

Zich echt grote zorgen maken, is er nochtans niet bij voor De Geest. “We zitten helemaal niet in het scenario van de crisis in 2008. Het capaciteitsniveau viel wel wat terug, maar is dat dramatisch? Neen. Wij zijn er klaar voor om dat op te vangen. We hebben al in 2008 de fundamenten gelegd om verstandig met crisissen om te gaan.”

Bert Lauwers

Partner Content