Belgische ondernemers in Rio: ‘Brazilië blijft een slapende reus’

© .

De berichten uit Brazilië, waar de Olympische Spelen plaatsvinden, zijn niet bijzonder positief. Is het er echt alleen kommer en kwel? Trends sprak met vijf Belgische ondernemers die werken in Rio de Janeiro.

Koen Lizen: ontwikkelaar en eigenaar Belga Hotel

“Sinds ik in 2011 in Rio de Janeiro kwam wonen, heb ik als autonoom projectontwikkelaar verscheidene appartementen verbouwd en verhuurd aan toeristen en expats. Nu werk ik aan het Belga Hotel, dat onderdak krijgt in een art-decopand dat ik in 2014 met een groep Belgische investeerders heb gekocht. Hoewel er een overaanbod is in Barra da Tijuca – het deel van Rio waar het zwaartepunt van de Olympische Spelen ligt – is er in het centrum nog heel wat ruimte voor kwalitatieve en hedendaagse hotelformules.

“Het gebouw dateert uit 1927 en is altijd een hotel geweest. Binnenin beschikt het over 25 ultramoderne designkamers, maar de beschermde gevel is minutieus gerestaureerd. Aangezien de Brazilianen België onder meer kennen van chocolade, wafels en het rijke bieraanbod, zal het restaurant Belgisch geïnspireerde gerechten serveren. Bourgondische gastvrijheid en persoonlijke service worden de kenmerken van het hotel. Daarmee willen we een tegenwicht bieden voor de grote ketens die massaal hotels bouwen in Rio.

“De hele buurt rondom het hotel maakt deel uit van een groot stadsontwikkelingsproject, dat al twintig jaar op tafel ligt, maar dankzij de Olympische Spelen in een stroomversnelling is geraakt. Vijf jaar geleden was het hier gevaarlijk, nu zijn de straten schoon en vinden steeds meer toeristen de weg ernaartoe. Een viaduct, waarover een autosnelweg liep, is gesloopt. Er zijn twee nieuwe musea geopend, het Museu de Arte do Rio en het Museu do Amanhã, die het toerisme in deze buurt een boost hebben gegeven. Bovendien is er een tramlijn aangelegd, die van de Pier Maua, de oude havenbuurt, langs het centrum en metrolijnen tot aan de nationale luchthaven Santos Dumont rijdt.

“De realisatie van het Belga Hotel is niet zonder slag of stoot verlopen. Zo nam vorig jaar tussen mei en augustus een honderdtal krakers hun intrek in het pand, die ik er via de rechter gelukkig vrij snel uit heb gekregen. Daarnaast moet je de Braziliaanse firma’s waarmee je werkt altijd nauwgezet controleren. Maar door de crisis staan de bouwpartners scherper en vinden we makkelijker personeel. Bovendien is het aanbod in het centrum van Rio beperkt, en blijft de bezettingsgraad hoog, ondanks het lagere aantal toeristen . Wij mikken op 80 procent zakenreizigers en 20 procent cultuurtoeristen. Wellicht zullen we dus niet meteen hinder ondervinden van de crisis.

“Intussen maken we al plannen voor de toekomst. Door de crisis zoekt een aantal familiehotels een nieuwe eigenaar en een nieuwe formule. Als dit hotel af is, willen we de fondsen verzamelen om een volgend hotel in eigen beheer te ontwikkelen. Maar zonder de Braziliaanse banken: die zijn te bureaucratisch en rekenen hoge intresten aan.

“Over de situatie in Brazilië ben ik gematigd positief. De Brazilianen zijn de jongste jaren veel mondiger geworden. Ze aanvaarden niet langer dat de politieke en economische elite telkens weer vrijuit gaat. Daarnaast groeit het besef dat ze hun economie niet langer alleen op grondstoffen kunnen baseren, maar dat ze ook een diensten- en een maaksector moeten ontwikkelen. Daarom hopen de meesten op snelle verkiezingen, zodat het land weer vooruit kan.”

Stephan Van den Eynde: investment manager Manuchar

“Hoewel Brazilië de zwaarste crisis sinds de jaren tachtig doormaakt, heeft die weinig impact op Manuchar (een Antwerpse logistiekedienstenleverancier, nvdr.) Dat komt door de diversificatie in ons aanbod en onze lange geschiedenis hier. Het bedrijf opende zijn eerste buitenlandse filiaal in 1993 in Brazilië. Intussen werken er zo’n 300 mensen in kantoren over het hele land.

“We verzorgen logistieke diensten voor producten als graan, soja en mais. Na de oogst halen vrachtwagens die producten op in het binnenland en brengen ze naar onze concessiemagazijnen in Imbituba, een haven in Zuid-Brazilië. Daar bewaren we ze, tot er voldoende is om een schip vol te laden. Omgekeerd verdelen we de geïmporteerde meststoffen naar de boeren in het binnenland.

“Voor andere producten doen we ook de aan- en verkoop. Een voorbeeld zijn de grondstoffen om waspoeder te maken. Terwijl we in Europa en de Verenigde Staten amper nog waspoeder gebruiken, groeit die markt in de opkomende landen zeer sterk. Steeds meer mensen kunnen zich er een wasmachine veroorloven. In Brazilië is de middenklasse tussen 2005 en 2011 met 40 miljoen mensen gegroeid, dus in deze branche voelen we de crisis niet. En voor de graanexport is de zwakke real een voordeel.

“Bovendien zijn zowel de Brazilianen als hun economie bijzonder resistent. Ze hebben al zoveel crisissen meegemaakt, en ze blijven niet bij de pakken zitten. Zodra een paar factoren weer positief zijn, zal het land zich snel herstellen en keren de investeerders terug. Dankzij de gigantische afzetmarkt en de natuurlijke rijkdommen blijft het potentieel van de economie enorm. En als je de juiste partners vindt, zijn hier goede zaken te doen. Zo zijn er op dit moment verschillende kansen om te investeren in grote infrastructuurprojecten en zijn er door de zwakke real interessante overnames te doen op de distributiemarkt. Brazilië blijft een slapende reus.”

Luiz Alberto Lampert Conde: uitvoerend directeur Lutosa do Brasil

“Lutosa is sinds 1994 aanwezig op de Braziliaanse markt. Zelf woonde ik toen nog in Waterloo, maar ik verkocht hier de eerste Lutosa-frieten. Tot 1997 regelde ik alles vanuit België. Toen heeft de familie Van den Broeke besloten in Brazilië te investeren en heeft ze me voorgesteld naar hier te verhuizen. Ik was nog vertegenwoordiger, en nam onder meer ook de koekjes van Delacre en de bereide schotels van Crop’s en Top’s Foods voor mijn rekening. Twee à drie jaar later was Lutosa zo sterk gegroeid dat de familie besloot een eerste filiaal buiten Europa te openen. Sinds 2001 hebben we een zetel in Rio, maar onze verkoop gebeurt over het hele land.

“In al die jaren heeft Lutosa het vaak veel moeilijker gehad dan tijdens de huidige crisis. Zo kampten we in de jaren 1997-1998 met de sterke devaluatie van de munt. Bovendien was de luchtvaart toen nog niet zo goed ontwikkeld als nu en had je geen wegen in grote delen van het land. Daardoor waren hele streken onbereikbaar. Nu is dat helemaal anders. Zelfs tot in het kleinste gehucht zijn er wegen en overal vind je hotels. Bovendien is een groot deel van de Braziliaanse bevolking opgeklommen naar de middenklasse.

“Sommige bedrijven die voor de Braziliaanse markt produceren, nemen het niet zo nauw met de kwaliteit, maar bij Lutosa is dat altijd onze eerste zorg gebleven. Steeds meer Brazilianen – ook in de favela’s (stedelijke gebieden met een lage levensstandaard, nvdr) – beseffen maar al te goed wat een kwalitatief product is en wat niet. Daardoor hebben sommige concurrenten de markt al moeten verlaten. De voorbije jaren is onze markt sterk gegroeid. Vorig jaar nog gingen we vooruit met 15 procent. Dat komt ook doordat deze crisis vooral een politieke crisis is. Als we goed blijven inspelen op de situatie, onze kwaliteitsnormen blijven hanteren en blijven innoveren, zullen we er sterker uitkomen. Bovendien heb ik er ook bewust voor gekozen in Recife een markt op te bouwen, omdat in het noordoosten van het land niemand aanwezig was, terwijl het groeipotentieel er nog altijd enorm is.

“Vijftien dagen per maand reis ik het hele land door om mensen te overtuigen van ons product. Vroeger aten de Brazilianen een kilo frieten per persoon per jaar, nu zijn dat er twee. In Argentinië zijn dat er negen, en in Europa zelfs twintig. Het potentieel is hier dus nog enorm. Het is vooral een kwestie van voldoende grond te vinden om al die aardappelen te kunnen planten en meer oogst te halen uit dezelfde oppervlakte. Om die zaken op de agenda te kunnen plaatsen is het belangrijk dat we nu een zetel hebben in de Braziliaanse handelsvereniging voor groenten en fruit.”

Tom De Schepper: directeur Dragabras

“In 2006 heeft DEME zijn eerste grote baggerwerk uitgevoerd in Brazilië. Toen heeft het hier ook een bedrijf opgericht, Dragabras Serviços de Dragagem. Vanuit Rio de Janeiro werken we met een twaalftal vaste medewerkers, onder wie drie Belgen. Als we bezig zijn met een project, kan dat aantal oplopen tot 200. Baggerwerken zijn onze kernactiviteit in Brazilië. Dat komt omdat we in die sector een technologische voorsprong hebben op de lokale baggerbedrijven, die kleiner zijn en met ouder materiaal werken.

“Momenteel is onze enige opdracht het grote project in de haven van Rio Grande do Sul, dat we samen met Jan De Nul uitvoeren. Tot begin 2016 werkten we ook aan projecten voor de staalgroep ThyssenKrupp en de ijzerertsproducent Vale en Porto Sudeste do Brasil. We richten ons dus vooral op de mijnindustrie en de publieke havens. Mogelijk komt daar door de politieke crisis verandering in. Grote bedrijven die grondstoffen, landbouwproducten en goederen exporteren, kunnen niet langer wachten op de beslissingen van de regering. Zij gaan op zoek naar financiering en bouwen vervolgens zelf nieuwe wegen en havens, die ze nadien exploiteren.

“De behoefte aan infrastructuur – zoals wegen, spoorwegen, havens en luchthavens – is nog altijd enorm groot in Brazilië. Bovendien maakt de bureaucratie het er niet gemakkelijker op. Daarom denken we dat deze publiek-private samenwerkingen een goede oplossing bieden voor de toekomst.”

Tom Van Slambrouck: verantwoordelijke werven Jan De Nul Do Brasil

“In 2006 is de Braziliaanse tak van Jan De Nul opgericht, maar pas in 2009 zijn we echt met grote werven gestart. In die zeven jaar hebben we een achttiental projecten uitgevoerd: voor de overheid leggen we nieuwe havens aan en onderhouden we de oude, en voor privéklanten construeren we containerterminals. Zo bouwden we onder meer een duikbotenhaven in Itaguaí, waar de Braziliaanse marine samen met de Fransen duikboten bouwt, en legden we ernaast een minerale exporthaven aan. Momenteel zijn we bezig met een werf in het zuidelijke Rio Grande.

“In die eerste engineeringfase draait het vooral om grondonderzoek en de studie van de sedimentatie. In de tweede fase volgt het echte baggerwerk, waarbij we in korte tijd veel volume moeten verzetten. We werken daarvoor samen met het Belgische bedrijf DEME en we zullen elk een grote sleephopperzuiger beschikbaar maken. Aangezien we al sinds 1995 in Argentinië de Río Paraná en Río de la Plata onderhouden, kunnen we makkelijk schepen van daar laten overkomen.

“Hoewel het nu wat rustiger is, blijft het potentieel in Brazilië enorm. Zo beschikt het land over liefst 8000 kilometer kustlijn, waaraan enkele diepzeehavens liggen. Er zijn in de wereld slechts een paar havens die 25 meter diep zijn. Daarnaast telt Brazilië 40.000 kilometer rivieren, waarvan slechts een vierde wordt bevaren. Met kleine stapjes wil de overheid de binnenvaart stimuleren, omdat het een goedkope vorm van transport is.

“De Braziliaanse baggerkennis is verloren gegaan, toen in 1990 het staatsbaggerbedrijf werd opgedoekt. Een dikke twintig jaar zijn er zelfs helemaal geen baggerwerken uitgevoerd of havens ontwikkeld, tot de markt in 2007 werd opengesteld voor internationale firma’s. Nu leren de Brazilianen opnieuw hoe ze de logistiek van hun havens moeten aanpakken, onder meer dankzij de cursussen van Pianc en Apec, dat laatste onder leiding van de Belg Walter Van Mulders.

“Daarnaast blijft het land erg belangrijk voor producten als mineralen, koffie, soja en suiker, en het blijft de graanschuur van de wereld. Al betekent dat ook dat als het minder goed gaat met de wereldeconomie, dat in Brazilië sterk te voelen is. Tel daarbij de politieke en economische crisis in het land, en je krijgt een situatie zoals we die nu meemaken. Zo kregen we normaal een twintigtal tenders per jaar, terwijl dat er dit jaar nog maar drie zijn.

“Het zal nog even duren voordat de situatie hersteld is, maar er zijn wel tekenen van beterschap. Hoewel ik hier al acht jaar ben, blijven de complexe wetgeving, de burrocratie – een verwijzing naar het Portugese burro, wat ‘ezel’ betekent – en de immens genuanceerde taal altijd een uitdaging. Een saaie dag is er nooit bij.”

Elien Haentjens

Partner Content