Elzassische wijnroute

Met zijn Franse inslag en Duitse tradities heeft de Elzas de toerist heel wat te bieden : Kerstmis, Romaanse architectuur, steden als Straatsburg en Colmar, fauna en flora, musea, kastelen en meer van dat. Maar de grondigste en meest authentieke manier om de streek te leren kennen is de wijnroute.

TEKST : SERGE VANMAERCKE / FOTO’S : BEATRICE PETIT

België en de Elzas hebben heel wat overeenkomsten : een vermenging van Latijnse en Germaanse cultuur en Europese instellingen op hun grondgebied, om er slechts een paar te noemen. Maar de Elzassers hebben iets in huis wat wij niet (of nauwelijks) hebben : de wijn.

In de Elzas zijn de wijndorpen niet te tellen. Tussen Straatsburg en Colmar voert de wijnroute u tussen oude wijngaardmuren, langs prachtige vakwerkhuizen met glimmende platte beverstaartdakpannen (de zogenaamde biberschwanz), langs wijngaardhellingen, kastelen en degustatiehuizen. De plaatselijke bewoners kunnen urenlang hun stoep vegen en de bloemen aan hun voorgevel verzorgen. U moet er de oren spitsen en de conversatie van oudere inwoners proberen op te vangen, want het Elzassisch, het plaatselijke dialect, sterft uit. Ga erheen voor twee dagen of voor een hele week : een korte kennismaking is even aangenaam als een uitgebreid bezoek.

Traditie

alom, niet alleen in architectuur, folklore en gastronomie, maar ook in de wijn… En de 1,6 miljoen Elzassers (telling van 1990) zijn er dol op. Stap een willekeurige boekhandel binnen en u zal verbaasd staan over het aantal publicaties waarin de zeden en gewoonten van de streek aan bod komen. De toeristen zijn er verzot op, en de Elzassers nog meer. Laten we er niet meer achter zoeken dan dat de Elzassers trots zijn op hun eigen streek. Bij de eerste ronde van de jongste Franse presidentsverkiezingen ging 25 % van de hier uitgebrachte stemmen naar Jean-Marie Le Pen. In de gemeenteraadsverkiezingen kort daarop werd dat succes duidelijk afgezwakt, behalve in Mulhouse waar de score zelfs opliep tot 34 %.

Zijn faam heeft de Elzas zeker ook te danken aan de wijnproductie. Wie kent niet de Elzasser Riesling, Gewürztraminer of Pinot noir ? Het waren de Romeinen die in het begin van onze tijdrekening de kunst van de wijnteelt introduceerden op de linkeroever van de Rijn. In de Middeleeuwen waren die wijnen zo ongeveer de duurste van Europa. Maar daarna ging het voor de Elzassische wijn bergaf en pas na de Eerste Wereldoorlog kwam hij er weer bovenop.

Het wijngebied

strekt zich zo’n honderd kilometer in noord-zuidrichting uit aan de voet van de Vogezen. Zo’n 13.000 ha wijngaarden op heuvels van zandsteen, graniet, kalk en leisteen, gelegen op een hoogte van 200 tot 400 meter. De schaarse regenval en het lange en zonnige naseizoen werken een trage rijping in de hand. De jaarlijkse productie bedraagt gemiddeld één miljoen hectoliter AOC-wijnen ( Alsace, Alsace Grand Cru alleen Riesling, Gewürztraminer, Tokay, Pinot Gris en Muscat en Crémant d’Alsace). De Elzassische wijnen worden gemaakt van acht druivensoorten : Sylvaner, Pinot blanc, Riesling, Muscat d’Alsace, Tokay, Pinot gris, Gewürztraminer en Pinot noir. In tegenstelling tot de meeste andere wijnen is het niet de streek, maar de wijnstok die de Elzassische wijn zijn naam geeft. Een Alsace of Alsace Grand Cru krijgt soms een zeldzame, maar gegeerde vermelding mee : Vendanges tardives (druivensoorten die overrijp worden geplukt) en Sélections de grains nobles (grondige selectie van druiven aangetast door ‘edele’ schimmel).

Koop eerst een kaart voor u aan de Elzassische wijnroute begint. Wij starten onze rondreis met een kort verblijf in Straatsburg. De oude wijk, La petite France, de Notre-Dame kathedraal, het Musée de l’oeuvre Notre-Dame of het Musée Alsacien moeten er zeker op uw agenda staan. Dineer bij l’Ami Schutz en proef overdag een heerlijke flammeküche (geflambeerde taart, waarvan de basisversie bestaat uit een dunne laag brooddeeg, met daarop een mengeling van kwark en zure room, met stukjes spek en ui). Of dwaal ‘s avonds door de straatjes op zoek naar het Café des Aviateurs, place to be en heel gezellig.

Na de stad, de dorpen. Onze eerste halte is Rosheim. Lang blijven we er niet. Wie het Romaanse huis (12de eeuw) wil bezoeken, moet zich tevreden stellen met een blik door het grote sleutelgat. Wel interessant voor de liefhebbers is de Eglise Saints-Pierre-et-Paul, uit dezelfde periode. In Ottrot bekend om zijn Rouge d’Ottrot (een Pinot noir) rijdt u gewoon door, maar in Obernai houdt u halt. Een uitgebreid bezoek, zeker met een goede gids van de plaatselijke toeristische dienst, is een aanrader. Beperk u niet tot de bezienswaardigheden in de folders, maar probeer in sommige straatjes ook de Hebreeuwse inscripties te ontdekken, die de joodse aanwezigheid in deze stad al in de 14de eeuw verraden.

Dan gaat het richting Heiligenstein, beroemd om zijn Klevener-wijn, gemaakt van een uniek druivenras dat in 1742 door Ehret Wantz het dorp werd binnengebracht, om daarna aan te komen in een van “de honderd mooiste dorpen van Frankrijk” : Mittelbergheim. In Andlau, vroeg in de avond, ontmoeten we Rémy Gresser. Deze wijnboer van het Domaine André et Rémy Gresser, laat ons buitengewone wijnen proeven, meer bepaald zijn Wiebelsberg Riesling Grand Cru, het resultaat van de traditionele werkwijze van de familie. Laat hem aan het woord over zijn methode om zijn wijngaard met vernuftige biologische middelen te beschermen en over de geologie van de verschillende gronden in de Elzas. U hangt aan zijn lippen. Al even interessant is de ontmoeting in Andlau met Daniel en Catherine Zinck, die er het zeer originele Zinckhotel uitbaten (een oude graanmolen) met veertien kamers die elk rond een apart thema werden ingericht. Dankzij de bijzondere kennis van Daniël Zinck komt u meer te weten over minder bekende aspecten van de streek, de energetische centra bijvoorbeeld.

Via Ittersweiler

met zijn oude Romense weg en Dambach-la-Ville bereiken we Sélestat, waar zich de Bibliothèque Humaniste bevindt, met ondermeer vijfhonderd werken van Beatus Rhenanus die bibliofielen en al wie belangstelling heeft voor de humanistische filosofie in verrukking zal brengen. Niet ver daarvandaan, in Orschwiller, ligt het kasteel van Haut-Koenigsbourg, opgetrokken in de 12de eeuw en in de 19de eeuw gerestaureerd door keizer Willem II. In 1937 draaide Jean Renoir er zijn film La Grande Illusion. Aan de voet van Haut-Koenigsbourg ligt Saint-Hippolite waar Henri Bleger u van zijn wijnen laat proeven bij een heerlijk plaatselijk gerecht. Een fotokopie van een cheque van 183 FF getuigt ervan dat Zijne Koninklijke Hoogheid, prins Albert van België, op een mooie dag in juli 1985 deze heel eenvoudige, maar uitstekende Winstub aandeed. Henri Bleger vertelt erbij dat hij zich pas na het vertrek van de prinsen het huidige koninklijk paar rekenschap gaf van hun hoge rang.

Halt houden in de Ducs de Lorraine in Saint-Hippolite is een uitstekend idee, zowel om te eten als om te overnachten. Via Bergheim, Ribeauvillé en Hunawihr bereiken we de parel van de Elzassische dorpen : Riquewihr. Dat kleine middeleeuwse stadje is op zijn mooist als de toeristen er weg zijn. Is het echt te druk, wacht dan een paar uurtjes, het is de moeite waard. In het dorp kunt u uitstekend tafelen en het kleine Musée Hansi is een pareltje van subversie, humor en talent, daarmee de man met die naam alle eer bewijzend. Jean-Jacques Waltz (1873-1951) bijgenaamd Hansi ( kleine Hans-Jacob in het Elzassisch) is de beroemdste populaire illustrator van de Elzas. In het museum hangen meer dan honderdvijftig van zijn werken : litho’s, etsen, aquarellen, prentbriefkaarten, menu’s, vaatwerk, persoonlijke voorwerpen. Jacques Féger, een begaafd schilder uit Riquewihr en achterneef van Hansi, is de toegewijde conservator van dat museum.

Colmar

is nu vlakbij. Voor we dit kleine en levendige stadje bezoeken, moeten we nog even halt houden in de dorpjes Kaysersberg (geboortehuis van Albert Schweitzer) en Turckheim. In dit laatste dorp wordt u bij uw bezoek aan de kelder Marcel Hurst et Fils in de Rue du Conseil 21, vergezeld door Philippe Hurst, zoon van Marcel. De kans dat u er met lege handen buitenkomt, is heel gering en ook uw portemonnee is vast lichter geworden.

Hoewel de wijnroute nog doorloopt tot in Thann, kunt u ze in Colmar zonder frustratie beëindigen. In Colmar bezoekt u Petite Venise, het winkelcentrum en natuurlijk het Musée Unterlinden waar Hansi destijds conservator was. Lucas Cranach, Monet en Poliakoff zijn maar enkele van de beroemde namen die hier vertegenwoordigd zijn. Maar het pronkstuk van het museum is het Isenheimer-altaar van Matthias Grünewald (gestorven in 1528), dat specialisten uit alle uithoeken van de wereld komen bewonderen.

Van links naar rechts : Riquewihr in de zomer ; zoals het Elzassisch dialect, dreigen ook de ooievaars te verdwijnen ; de oogsttijd.

Hiernaast links : Kaysersberg, een van de mooie en eenvoudige dorpen van de wijnroute. Onder : Haut-Koenigsbourg ; gevels in Colmar ; folklore in Hunawihr ; de kerk Saints-Pierre-et-Paul in Rosheim.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content